Als baby
De zwangerschap van W. was moeizaam, veel ziek en misselijk, doch de bevalling ging angstwekkend snel. In tegenstelling tot zijn broer mocht W. direct mee naar huis. Vele weken nachten op omdat W. bleef huilen. Hij was niet te overreden om te gaan slapen. Ik zal het nu voornamelijk hebben over W., daar wij sinds februari 2001 bevestiging hebben dat hij een hechtingsstoornis heeft naast extreme A.D.H.D. en ODD in ontwikkeling. Dit was al enigszins aangegeven in augustus 2000, maar moest nader en uitgebreider worden onderzocht.Toen W. 2 jaar was ging hij pas praten, voor die tijd was het een zeer zwijgzaam kind die alleen maar rondkeek en vrij veel huilde. Als je tegen hem praatte reageerde hij niet. Het brabbeltaaltje heeft hij nooit gehad. Lachen was iets wat hij nauwelijks deed, zijn gelaatsuitdrukking was altijd triest en eten was altijd een probleem. Zijn flessen dronk hij niet leeg, spuugde veel en lag regelmatig als een plank in mijn armen, maar volgens het consultatiebureau hoefde ik mij daar geen zorgen over te maken. Daarnaast werd W. toen hij nog geen jaar was, steeds vaker lastig gevallen door zijn broer, die zijn aanwezigheid niet echt op prijs stelde (slaan, duwen, schoppen). Nog steeds vonden de professionals het niet zorgelijk.
Als Peuter / Kleuter
Toen W. 3 jaar was begon hij zich steeds meer van mij af te zetten en wilde niet geknuffeld worden, was tegen de draad in, luisterde niet en kon soms lange tijd voor zich uit staren en kreeg je geen contact met hem. Nog steeds zou er geen reden voor onrust zijn. De reflexen van W. leken ook nauwelijks aanwezig te zijn, als hij viel deed hij niet zijn handjes naar voren en viel altijd op zijn hoofd. Op de peuterschool werd gemeld, dat W. wel erg vaak zijn zin doordreef en erg zelfbepalend was. Nog steeds vond niemand dat een reden tot zorg. Naarmate hij ouder werd, verslechterde zijn gedrag. Altijd liegen, andere de schuld geven van dingen die hij deed, stelen, vernielen van andermans spullen, niet luisteren, brutaal en schuttingtaal uitslaan. Wederom de hulpverlening aangesproken en nog steeds vond men dit niet een reden voor ongerustheid, hij zou wel wat sociaal-emotionele probleempjes hebben om wat zijn broer hem had aangedaan (dagelijks lichamelijk en geestelijke mishandeling). Na een gevecht van ca. 6,5 jaar en uiteindelijk gaan dreigen de kinderen bij de hulpverlening op de stoep te zetten en al mijn trots opzij gezet werd er voor de oudste actie ondernomen, want die was toch wel erg agressief, helaas voor W. werd wederom niets gedaan.
Op de basisschool
Uiteindelijk via de huisarts bij een kinderarts/psycholoog terecht gekomen die onze zorgen wel deelde. W. was inmiddels op 6 jarige leeftijd opgepakt voor diefstal en het was niet meer mogelijk hem buiten te laten spelen, omdat hij wegliep, vandalisme pleegde en alle regels aan zijn laars lapte. Na onderzoeken in augustus 2000 (W. was net geen 7) bleek er daadwerkelijk iets niet helemaal in orde te zijn met W. Hij bleek extreme A.D.H.D. te hebben en nog een stoornis ernaast, maar de arts wilde dat er nader onderzoek moest worden gedaan via de kinderpsychiatrie, omdat ze niet een eenduidige diagnose kon geven. Haar vermoeden was of hechtingsstoornis, of ODD of PDD-NOS of Autisme. Dus wij werden doorgestuurd naar de kliniek waar de oudste reeds op dagbehandeling zat voor verder onderzoek. Uiteindelijk was er op de dagbehandeling eind oktober 2000 plaats en werd W. voor 3 maanden opgenomen voor diagnostiek. De 3 maanden zijn inmiddels voorbij en de volledige diagnose is: Extreme A.D.H.D. met hechtingsstoornis, trauma en ODD in ontwikkeling. En toen was W. weer thuis. Het advies is opname met spoed in een orthopedagogische setting met 24 uurs begeleiding. Iedere dag is een strijd met hem. Hij maakt overal een strijd van, luistert alleen als het hem uitkomt en als je wilt dat hij iets doet, moet je altijd afdwingen. Hij houd zich altijd van de domme en zijn standaard antwoord is 'ik weet het niet' of 'ik heb dat niet gedaan' of 'ik ben het vergeten'. En tegenwoordig heeft hij er een nieuwe bij óh, dat wil ik net gaan doen'. Met een stalen gezicht liegt hij over alles. Hij heeft overal lak aan en we zijn er tot nu toe nog steeds niet achter waar je hem mee kan belonen. Complimentjes hoort ie heel vaak niet. Daarnaast is het meest frustrerende, dat hij ergens anders als ik niet in de buurt ben, heel behulpzaam kan zijn, vriendelijk, gezellig en de voorbeeldigheid ten top. Thuis is dit dus het tegenovergestelde. Het onbegrip voor de situatie wordt dus hierdoor steeds erger. Daarnaast provoceert hij regelmatig zijn broer die hier dus niet mee om weet te gaan en vliegen de ruzies weer door het huis.
Vervolg, na plaatsing
Het is dan toch zover, dat de plaatsing een feit. Na voorgaande toch moeizame periode van hopen op hulp, bleek er ineens een plaats voor W. te zijn. Het ging allemaal heel snel. Sinds 30 juli jl. was de opname een feit. De afgelopen periode is moeilijk geweest. Eerst natuurlijk toch 'afscheid' moeten nemen en een moedeloos uitzicht over hoe de toekomst er voor W. uit zal gaan zien. Daarnaast ineens de stilte in huis, geen ruzies en driftbuien meer, wat in het begin heel vreemd was. Ineens heb je tijd om ook aan jezelf te mogen denken. Gelukkig kunnen we nu naar een betere toekomst kijken voor W. Hij doet ontzettend zijn best en ondanks dat het allemaal nog niet zo lang geleden is dat hij is opgenomen, is er nu al een positieve verandering te zien. Hij loopt nu met een rechte rug en opgeheven hoofd dansend op zijn voetjes. Steeds wordt ik tijdens de ophaalweekenden verrast met knuffeltjes en een jongetje dat kleur heeft op zijn gezicht en blijkt te genieten van de gezelligheid in huis. Het is werkelijk ongelooflijk om nu moeder te mogen zijn voor mijn kind. De toekomst ziet er weer hoopvol uit.